PP008M

De positie van de printkop handmatig uitlijnen vanaf de computer

Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.

Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat de printer ingesteld op automatische uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, voert u de uitlijning handmatig uit.

De procedure voor het handmatig uitlijnen van de printkop is als volgt:

Opmerking
  • Sluit de binnenklep als deze is geopend.

Uitlijning printkop (Print Head Alignment)

  1. Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility

  2. Uitlijning printkop wijzigen in handmatig

    Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in.

  3. Pas de instellingen toe

    Klik op Toepassen (Apply) en klik op OK in het bevestigingsbericht.

  4. Selecteer Testafdruk (Test Print) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility

  5. Klik op het pictogram Uitlijning printkop (Print Head Alignment)

    Een bericht verschijnt op het scherm.

  6. Plaats het papier in de printer

    Plaats drie vellen Matglans Foto Papier (MP-101) van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.

    Opmerking
    • Afhankelijk van de toestand van de printer moet u wellicht 4 vellen Matglans Foto Papier (MP-101) van A4- of Letter-formaat gebruiken.

  7. Voer het uitlijnen van de printkop uit

    Zorg dat de printer aan staat en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
    Het eerste raster wordt afgedrukt.

    Belangrijk
    • Open de bovenklep niet terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd.

  8. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in en klik op OK.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

      (B) Meest zichtbare verticale strepen

  9. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK

    Het tweede raster wordt afgedrukt.

    Belangrijk
    • Open de bovenklep niet terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd.

  10. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in en klik op OK.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

      (B) Meest zichtbare verticale strepen

  11. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK

    Het derde raster wordt afgedrukt.

    Belangrijk
    • Open de bovenklep niet terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd.

  12. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in en klik op OK.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

      (B) Meest zichtbare verticale strepen

  13. Resterende aanpassingen uitvoeren

    Klik in het bevestigingsbericht op OK.

Opmerking
  • Wanneer de uitlijning van de printkop voltooid is, kunt u afdrukken en de huidige instellingen controleren. Klik daarvoor op het pictogram Uitlijning printkop (Print Head Alignment) en klik in het weergegeven bericht op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).

Terug

Naar boven